De bovenrug kan worden opgesplitst in de achterste deltaspier, de teres major, de infrapinatus en de rhomboïdus. Deze spieren zorgen voornamelijk ervoor dat het schoudergewricht op zijn plaats blijft zitten. Deze spieren worden vooral getraind door het naar achter trekken van de armen (retroflexie) en door het naar elkaar toebrengen van de schouderbladen (een adductie van het schouderblad).
De bovenrug kan worden opgesplitst in de achterste deltaspier, de teres major, de infrapinatus en de rhomboïdus. Deze spieren zorgen voornamelijk ervoor dat het schoudergewricht op zijn plaats blijft zitten. Deze spieren worden vooral getraind door het naar achter trekken van de armen (retroflexie) en door het naar elkaar toebrengen van de schouderbladen (een adductie van het schouderblad).
